*

Ferdinand Scholten stopte bij jeugdzorg: 'Ik kon het niet meer verkopen'

Na de uitkomsten van een omvangrijk onderzoek over geweld in de jeugdzorg sinds 1945, zeggen het kabinet en Jeugdzorg Nederland 'sorry'. Maar de misstanden houden ook nu nog aan, en zijn daarmee niet opgelost. Ferdinand Scholten werkte 23 bij jeugdzorg en stopte: "Ik kon het niet meer verkopen".

Diepe schaamte 

Scholten werkte vanaf de jaren negentig op verschillende plekken binnen de jeugdzorg. Hij schaamt zich diep over de misstanden in de sector die hij onlangs verliet. "Altijd incidenten en zaken die misgaan. Kinderen die wéér overgeplaatst worden en de wanhoop van de ouders en kinderen. Het stapelde zich op."

Driekwart van de kinderen die tussen 1945 en nu in de jeugdzorg hebben gezeten, heeft daar te maken gehad met fysiek, seksueel of psychisch geweld of is daar getuige van geweest, blijkt uit het rapport van de commissie De Winter. 

Je bent alleen maar ad hoc brandjes aan het blussen.

Scholten ondervond dit in zijn werk aan den lijve: "Als groepsleider werk je onder grote druk. Kinderen - zeker met problematiek – trekken aan grenzen". Als groepsleider waren de tekorten soms zó groot vertelt hij, dat je de benen onder je lijf vandaan rent. "Je bent alleen maar ad hoc brandjes aan het blussen. De uitval onder collega’s is hoog en er werken veel uitzendkrachten."

 

Angst en onderdrukking 

Scholten zag dat sommige van zijn collega’s niet geschikt waren voor het vak, en in een machtsstrijd met de kinderen belanden. "Ik ben de baas en ik blijf de baas." In sommige groepen heerst een klimaat van angst en onderdrukking zag hij.

Volgens de cijfers heeft één op de tien kinderen te maken met geweld, maar de rest van de groep ziet dit. "Daar kun je niet in leven. Deze kinderen hebben het al zwaar en proberen zich te handhaven in een systeem."

'Veranderde niks'

En met dat systeem is veel mis, concludeert het rapport van De Winter en ook Scholten. Onvoldoende toezicht en geldgebrek; er is niet één verklaring voor het wijdverbreide geweld. "Als het misgaat dan wordt er over gesproken. Dan komt de werkbegeleider er bij, maar structureel veranderde eigenlijk niets", aldus Scholten.  

Volgens Scholten zijn instellingen te groot geworden. "Het zijn megafabrieken geworden. De toplaag uit het management heeft nog nooit zo’n jongeren van dichtbij gezien." Voor Scholten was de maat vol. "Het stapelt zich op en dan denk je: ik ga wat anders doen." 

Cookie-instellingen